Hof van Cassatie legt verschil bloot tussen milieu- en dierenwelzijnsorganisaties
Gepubliceerd op :
24/07/2024
24
juillet
juil.
07
2024
In een arrest van 11 juni 2024 vernietigt het Hof van Cassatie een arrest van het hof van beroep te Gent[1], waarin werd geoordeeld dat dierenwelzijnsorganisatie Animal Rights een persoonlijk belang had bij een burgerlijke vordering tot schadevergoeding omwille van wanpraktijken in een slachthuis te Izegem.[2]
Toelichting arrest
In zijn arrest bespreekt het Hof van Cassatie de inhoud van de twee samenstellende leden van artikel 17 Gerechtelijk Wetboek, samengevat als volgt:
- Artikel 17, 1e lid Gerechtelijk Wetboek
“De rechtsvordering kan niet worden toegelaten, indien de eiser geen hoedanigheid en geen belang heeft om ze in te dienen.”
Allereerst herinnert het Hof eraan dat een rechtspersoon die een vordering instelt, om te voldoen aan voormelde bepaling, (onder meer) moet beschikken over een rechtstreeks en persoonlijk belang.
Het Hof wijst er vervolgens op dat een rechtspersoon slechts beschikt over een rechtstreeks en persoonlijk belang voor het vorderen van een schadevergoeding, ingeval van hetzij materiële schade door de aantasting van zijn vermogen, hetzij morele schade door de aantasting van zijn goede naam of reputatie.
Aldus verkrijgt een rechtspersoon, dixit het Hof, in principe geen eigen belang door het enkele feit dat een misdrijf schade toebrengt aan een collectief belang waarvan hij volgens zijn statuten de vrijwaring of de bevordering nastreeft. Hiervan kan enkel worden afgeweken wanneer een wet of een verdrag iets anders bepaalt.
Vervolgens gaat het Hof na of er in casu met zulk een verdrag of een wet rekening diende te worden gehouden.
Het Hof stelt dienaangaande vast dat de artikelen 2.4, 3.4 en 9.3 van het Verdrag van Aarhus inzake de toegang tot milieu-informatie[3] inderdaad een soepelere toepassing van het belangvereiste voorstaan. Een verdragsconforme interpretatie van artikel 17, 1e lid Gerechtelijk Wetboek dringt zich dus op met betrekking tot milieu-aangelegenheden. In die gevallen moet deze bepaling immers zo worden geïnterpreteerd dat rechtspersonen, die de bevordering van de milieubescherming tot doel hebben, naar Belgisch recht moeten worden geacht over een rechtmatig belang te beschikken in het kader van het instellen van burgerlijke rechtsvorderingen tot bevordering van de milieubescherming.
Na deze theoretische uiteenzetting oordeelt het Hof echter dat dierenwelzijn geen milieuaangelegenheid is in de zin van het Verdrag van Aarhus. Een verdragsconforme interpretatie van artikel 17, 1e lid Gerechtelijk Wetboek was naar mening van het Hof niet aan de orde. Zonder duidelijke materiële of morele schade kon de VZW Animal Rights bijgevolg geen vordering tot schadevergoeding instellen op grond van deze bepaling.
Of de rechtsleer zich unaniem bij deze zienswijze zal kunnen aansluiten, valt af te wachten.
- Artikel 17, 2e lid Gerechtelijk Wetboek
Vervolgens komt het tweede lid van artikel 17 Gerechtelijk Wetboek aan bod:
“De rechtsvordering van een rechtspersoon, die de bescherming beoogt van de rechten van de mens of fundamentele vrijheden zoals zij zijn erkend in de Grondwet en in de internationale instrumenten die België binden, is eveneens ontvankelijk onder de volgende voorwaarden:
1° het maatschappelijk doel van de rechtspersoon is van bijzondere aard, onderscheiden van het nastreven van het algemeen belang;
2° de rechtspersoon streeft op duurzame en effectieve wijze dit maatschappelijk doel na;
3° de rechtspersoon treedt op in rechte in het kader van dat maatschappelijk doel, met het oog op de verdediging van een belang dat verband houdt met dat doel;
4° de rechtspersoon streeft met zijn rechtsvordering louter een collectief belang na.”
Voormelde bepaling komt deels tegemoet aan de moeilijkheden van rechtspersonen om burgerlijke vorderingen in te stellen. Voor een rechtspersoon is simpel gesteld aan de voorwaarde van het persoonlijk en rechtstreeks belang voldaan als hij een collectief belang nastreeft dat strookt met zijn maatschappelijk doel en dat de bescherming beoogt van mensenrechten of fundamentele vrijheden zoals erkend in de internationale instrumenten die België binden en in de Belgische Grondwet (hierna Gw.).
Het Hof bespreekt eerst de relevante internationale instrumenten. Hoewel de bescherming van het dierenwelzijn effectief erkend wordt in deze teksten, meent het Hof dat zij niet de verplichting inhouden om aan dierenwelzijnsorganisaties een verruimde toegang tot de rechter te verzekeren. Dit argument mag evenwel verbazen aangezien dit niet door artikel 17, 2e lid Gerechtelijk Wetboek lijkt te worden vereist.
Vervolgens staat het Hof stil bij de Belgische Grondwet, en meer bepaald het nieuwe tweede lid van artikel 7bis van de Grondwet[4], volgens hetwelk de Federale Staat en de deelstaten dienen te streven naar de bescherming van en de zorg voor dieren als wezens met gevoel. Er wordt echter geoordeeld dat het gaat om een algemene beleidsdoelstelling die er niet toe strekt een subjectief recht te kunnen inroepen voor de rechter.
In het verlengde hiervan overweegt het Hof tot slot dat het bevorderen of vrijwaren van het dierenwelzijn als dusdanig geen doelstelling is die de bescherming beoogt van de rechten van de mens of van fundamentele vrijheden zoals zij zijn erkend in de Grondwet.
Aldus vormt het beschermen van dierenwelzijn volgens het Hof van Cassatie geen op zichzelf staand afdoende collectief belang waarop een rechtspersoon een burgerlijke vordering kan steunen, wanneer hijzelf geen materiële of morele schade heeft geleden.
Een onderscheid tussen milieuorganisaties en dierenwelzijnsorganisaties
Met voormelde uitspraak legt het Hof van Cassatie een duidelijk in de wetgeving vervatte onderscheiden behandeling bloot tussen milieuorganisaties en dierenwelzijnsorganisaties. Terwijl milieuorganisaties, onder meer door toepassing van het Verdrag van Aarhus, weinig moeilijkheden zullen kennen om aan het belangvereiste te voldoen bij burgerlijke rechtsplegingen, wordt dat heel wat moeilijker voor dierenwelzijnsorganisaties.
Nochtans kan dat onderscheid in behandeling voor de rechtsonderhorige enigszins artificieel en onterecht aanvoelen. Maken dieren immers geen integraal deel uit van het milieu? Zijn de doelstellingen die dierenwelzijnsorganisaties nastreven niet even lovenswaardig en belangrijk als de belangen die milieuorganisaties trachten te vrijwaren? En zijn beiden ook niet gewoonweg met elkaar vervlochten?
In het licht van het besproken arrest is het thans aan de wetgever om hier duidelijk kleur over te bekennen.
(On)begrip van commentatoren?
In afwachting van een wetgevend optreden laat de uitspraak van het Hof van Cassatie het publiek niet onverschillig.
Kritiek en steun wisselen elkaar af. Sommige auteurs bestempelen de beslissing van het Hof van Cassatie als te formalistisch[5]. Anderen menen dat het Hof aan artikel 17, 2e lid Gerechtelijk Wetboek onterecht een bijkomende voorwaarde koppelt door van internationale instrumenten te vereisen dat zij een verruimde toegang tot de rechter dienen op te leggen, vooraleer zij in aanmerking kunnen worden genomen als grondslag voor afdoende collectieve belangen.[6]
Een andere strekking toont dan weer begrip voor de beslissing van het Hof en wijst op de verantwoordelijkheid van de wetgever.[7]
De komende maanden zullen wellicht nog meer commentatoren hun duit in het zakje doen. Of de criticasters de komende maanden in aantal zullen toenemen en of zij deugdelijke argumenten zullen kunnen voorleggen, moet nog blijken. Wat wel zeker is: indien het Hof van Cassatie zich in navolging van geuite kritieken als opgejaagd wild zou voelen, zal het voor hulp in elk geval niet moeten rekenen op de VZW Animal Rights.
[1] Gent, correctionele kamer, 20 oktober 2023.
[2] Cass. 11 juni 2024, P.23.1538.N/1.
[3] Verdrag van 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.
[4] Enig art. Wijz. Gw. 15 maart 2024, BS 24 mei 2024.
[5] H. SCHOUKENS, “‘Animal farm’ in de rechtbank: dierenwelzijn de das omgedaan” in De Standaard, 17 juni 2024, https://www.standaard.be/cnt/dmf20240716_94985571;
[6] X. “Toegang tot de rechter belangt ons allen aan” in De Standaard, 15 juli 2024, https://www.standaard.be/cnt/dmf20240714_96281148.
[7] H. DE WULF, M. KRUITHOF en A. VAN HOE, “Cassatie heeft gelijk met zijn arrest over dierenwelzijn: de politici moeten de wet maar aanpassen” in De Standaard, 11 juli 2024, https://www.standaard.be/cnt/dmf20240710_95608384.
{ PARTAGER_SUR }
{ TWEETER_CET_ARTICLE }
{ PARTAGER_SUR } LinkedIn
{ PARTAGER_SUR } Facebook
Verzenden per e-mail
Auteurs
Laurens De Brucker
Advocaat-Vennoot
XIRIUS PUBLIC, Xirius Public, Droit climatique, Droit constitutionnel, Droit de l'énergie, Droit de l'environnement et de l'urbanisme, Urbanisme et aménagement du territoire
(00)
Julien Jouve
{ HISTORIQUE }
-
Précision du Conseil d’Etat concernant la vérification des prix pour les postes jugés négligeables
Gepubliceerd op : 25/07/2024 25 juillet juil. 07 2024Actualités du cabinet1. Conformément à l’article 84 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, l’adjudicateur a l’obligation de procéder à la vérification des prix ou coûts des offres...
-
Hof van Cassatie legt verschil bloot tussen milieu- en dierenwelzijnsorganisaties
Gepubliceerd op : 24/07/2024 24 juillet juil. 07 2024Actualités du cabinetIn een arrest van 11 juni 2024 vernietigt het Hof van Cassatie een arrest van het hof van beroep te Gent[1], waarin werd geoordeeld dat dierenwelzijnsorganisatie Animal Rights e...
-
De Corporate Sustainability Reporting Directive: nieuwe rapporteringsverplichtingen inzake duurzaamheid
Gepubliceerd op : 17/07/2024 17 juillet juil. 07 2024Actualités du cabinetOp 6 juli 2024 diende België de Corporate Sustainability Reporting Directive[1] (hierna: “CSRD”), ook wel gekend als de richtlijn duurzaamheidsrapportering, normaal gezien te he...
-
Le Conseil d’Etat clarifie le critère de sélection relatif à l’assurance des risques professionnels
Gepubliceerd op : 11/07/2024 11 juillet juil. 07 2024Actualités du cabinetPour rappel, l’article 71 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics permet à l’adjudicateur de prévoir des critères de sélection qui ont trait à l’aptitude...
-
Hoe lang zijn de ontslagnemende regeringen Jambon en Vivaldi in lopende zaken?
Gepubliceerd op : 09/07/2024 09 juillet juil. 07 2024Actualités du cabinetLopende zaken betreffen de bevoegdheden die de regering als uitvoerende macht kan blijven uitoefenen als ze handelt in een toestand waarin geen volwaardige parlementaire control...
-
La nouvelle ordonnance de la COCOM relative à la politique de prévention en santé : l’opportunité d’un rappel des règles de répartition des compétences
Gepubliceerd op : 04/07/2024 04 juillet juil. 07 2024Actualités du cabinetLe 30 mai dernier a été publié au Moniteur belge l’ordonnance de la Commission communautaire commune (COCOM) du 16 mai 2024 relative à la politique de prévention en santé. Ce...