Actualités
Klantenzone

Vrijstellingenbesluit 2010 geüpdatet: enkele inzichten in het recente Wijzigingsbesluit

Gepubliceerd op : 15/10/2024 15 octobre oct. 10 2024

7 juni 2024 markeert de datum waarop de Vlaamse Regering overging tot definitieve goedkeuring van een nieuw Wijzigingsbesluit[1] dat een aantal gerichte, veelal technische aanpassingen doorvoert aan het Vrijstellingenbesluit van 16 juli 2010 (hierna: het Vrijstellingenbesluit).

Ten gevolge van deze goedkeuring zal een nieuwe cluster van stedenbouwkundige handelingen niet langer aan de vergunningsplicht onderworpen zijn waardoor in de toekomst voor die betreffende handelingen ook niet langer een omgevingsvergunning zal moeten worden aangevraagd.

Naast enkele technische wijzigingen, dewelke erop gericht zijn treffende verduidelijkingen aan te brengen in de reeds bestaande vrijstellingen, brengt het Wijzigingsbesluit ook verschillende aanpassingen met zich mee om bestaande administratieve lasten te verminderen alsook te zorgen voor een welgekomen vereenvoudiging. In wat volgt worden enkele van de voornaamste optimalisaties besproken.

Zo wordt in het Wijzigingsbesluit, met het oog op een administratieve vereenvoudiging, voorzien in een nieuwe vrijstelling voor het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter en voor zover de rooilijn niet overschreden wordt[2]. In het verslag van de Vlaamse Minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme aan de Vlaamse Regering (hierna: het verslag aan de Vlaamse Regering) wordt in dat verband benadrukt dat het in dezen gaat om een uitbreiding van de reeds bestaande vrijstellingsregeling, doch wel ‘één die gunstig is voor zowel mens als milieu’.

Deze vrijstelling kadert immers binnen de Vlaamse langetermijnrenovatiestrategie voor gebouwen 2050 die Vlaamse Regering reeds op 29 mei 2020 goedkeurde. Met voornoemde goedkeuring heeft de Vlaamse Regering de energiedoelstelling om tegen 2050 alle woningen en appartementen minstens even energiezuinig te maken als een energetisch performante woning van 2017, bijzonder onderschreven. Dienaangaande moet worden opgemerkt dat het op adequate wijze doen isoleren van woningen ook een zeer pertinente rol speelt bij het realiseren van voormelde energiedoelstelling. De ratio legis van deze vrijstelling veruitwendigt zich daarom ook precies in de intentie om het adequaat isoleren van gevels en daken zonder administratieve rompslomp te kunnen laten plaatsvinden.

Tevens voert het Wijzigingsbesluit een nieuwe vrijstelling in voor het (beperkt) overwelven of inbuizen van grachten in functie van de oprit of toegang tot percelen. Tot voor laatstgenoemde wijziging aan het Vrijstellingenbesluit was het overwelven van een gracht immers steeds onderworpen aan de vergunningsplicht, ook indien het een noodzakelijke oprit of toegang tot de woning betrof. Thans voorziet het gewijzigde Vrijstellingenbesluit evenwel expliciet in de mogelijkheid tot vrijstelling van een overwelving, indien daartoe een aantal voorwaarden gerespecteerd worden[3]. Zo zijn enkel de overwelvingen van grachten vrijgesteld die voldoen aan de volgende kernmerken: het betreft een overwelving van maximaal 5 meter per goed én met een minimale diameter van 40 centimeter. Het verslag aan de Vlaamse Regering verduidelijkt vervolgens dat ook de infrastructuur die noodzakelijk is om de overwelving aan weerszijden te kunnen afwerken, denk aan duikers en kopmuren, uitgesloten wordt van de vergunningsplicht. De regel met betrekking tot het overwelven van ingedeelde waterlopen blijft evenwel ongewijzigd voortbestaan. Deze blijven derhalve wél onderworpen aan de vergunningsplicht.

Het dient echter opgemerkt dat voornoemde nieuwigheid, gelet op de gestelde voorwaarden, tot het minimale beperkt blijft. Daarnaast moet erop worden gewezen dat, voordat de genoemde wijziging werd doorgevoerd, de meeste aanvragen hieromtrent reeds werden vergund. Dit is ook niet verrassend, het zou immers van ondeugdelijk bestuur getuigen indien men de betrokken personen een strikt noodzakelijk toegang of oprit tot hun woning zou ontzeggen. Men kan immers, luidens het verslag aan de Vlaamse Regering, bezwaarlijk verlangen dat burgers naar hun woning zouden zwemmen, waden of springen.

Ten slotte werd in het Wijzigingsbesluit voorzien in een vereenvoudiging voor grote en complexe (infrastructuur)projecten. Voor de komst van het Wijzigingsbesluit luidde artikel 10, 1° van het Vrijstellingsbesluit als volgt: “1° de aanleg van verhardingen waarvan de oppervlakte 300 vierkante meter of minder bedraagt, met een reliëfwijziging van minder dan 50 cm;”. Destijds nam de Vlaamse administratie dienaangaande de houding aan dat ieder stuk bijkomende verharding afzonderlijk diende te worden opgemeten teneinde na te gaan of men de grens van 300 m2 oversteeg. Dat leidde tot vergunningsaanvragen die een ware puzzel vormden aangezien bepaalde delen van een project waren vrijgesteld, terwijl andere delen dan weer wél onderworpen waren aan de vergunningsplicht. Teneinde een einde te maken aan dit administratieve kluwen, werd met het nieuwe Wijzigingsbesluit geopteerd voor een eenvoudigere, doch radicaal andere piste.[4]

Thans moet immers niet langer ieder stuk verharding afzonderlijk worden beoordeeld, doch dient gekeken te worden naar de totale bijkomende oppervlakte aan verharding, met bijzondere aandacht voor de totaliteit van de voorgenomen handelingen. Het komt er dus vanaf heden op aan om alle handelingen die samen worden uitgevoerd en daarenboven ook ruimtelijk bij elkaar horen, tezamen te beoordelen. Dat betekent a contrario dat handelingen die op een “grotere afstand” van elkaar gelegen zijn en bijgevolg niet samen horen, niet bij elkaar dienen te worden opgeteld.

In het Verslag aan de Vlaamse Regering worden in dit verband een aantal situaties tegen het licht van deze nieuwverworven zienswijze gehouden. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij een bestaande verharding behouden blijft, doch wordt uitgebreid (bv. met parkeerstroken, voetpaden, bushaltes etc.). Stel nu dat het de aanleg van 5 uitwijkstroken voor bushaltes zou betreffen van ieder 290 m2, doch deze bushaltes allemaal op grotere afstand (bv. 1 kilometer) van elkaar verwijderd liggen. In dat geval dienen zij niet tezamen als voorgenomen handelingen te worden beschouwd waardoor de vrijstelling voor iedere afzonderlijke handeling onverkort zal gelden. Indien het evenwel zou gaan over de aanleg van slechts twee nieuwe uitwijkstroken voor bushaltes van elk 160 m², doch wel op eenzelfde locatie aan weerszijden van de weg, dan horen zij wel samen. Dientengevolge zullen de respectieve oppervlakten opgeteld moeten worden om te bepalen of het project vergunningsplichtig is. Gezien de totale oppervlakte in dit laatste geval 320 m² bedraagt, zal hier geen vrijstelling gelden en zal de volledige bijkomende verharding bijgevolg wél vergunningsplichtig zijn.

Voornoemde nieuwigheden uit het Wijzigingsbesluit verschenen op 14 augustus 2024 in het Belgisch Staatsblad. Het Wijzigingsbesluit trad vervolgens voor het overgrote deel op 24 augustus 2024 in werking. Enkele bepalingen van het Wijzigingsbesluit zijn er evenwel op gericht om de vrijgestelde handelingen op openbaar domein en langs waterwegen te wijzigen (zie supra: laatst besproken wijziging). Voor de inwerkingtreding van deze bepalingen werd een latere datum van inwerkingtreding voorzien, met name 1 januari 2025.

Bovenstaande opsomming is slechts een greep uit de wijzigingen van het nieuwe Vrijstellingsbesluit. Deze zijn trouwens niet altijd even eenvoudig toe te passen, doch zijn voor de vergunningspraktijk evenwel uiterst belangrijk. Het valt dienaangaande aan te raden om de tekst van het Vrijstellingsbesluit steeds strikt te interpreteren. Aangezien het Vrijstellingsbesluit de uitzonderingen op de algemene vergunningsplicht articuleert, dient iedere vrijstelling strikt te worden geïnterpreteerd en toegepast. Daarenboven is de precieze toepassing steeds afhankelijk van de concrete situatie. Het valt dus nog maar af te wachten hoe deze wijzigingen zich zullen vertalen naar en hoe zij geïnterpreteerd zullen worden in de praktijk.
 
[1] Besluit Vl.Reg. 17 juni 2024 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, BS 14 augustus 2024. (hierna: Wijzigingsbesluit)
[2] Artikel 3, 3° Wijzigingsbesluit voorziet de invoeging van een nieuw punt 2/1° in artikel 2.1 van het Vrijstellingenbesluit.
[3] Nieuw ingevoegde punt 9°/1 in artikel 2.1 van het Vrijstellingenbesluit.
[4] Artikel 17, 1° Wijzigingsbesluit.

Auteur

Patrik De Maeyer
Advocaat-Vennoot
XIRIUS PUBLIC, Droit administratif, Droit constitutionnel, Droit de l'énergie, Droit de l'environnement et de l'urbanisme, Droit des contrats et marchés publics, Droit social de la fonction publique , Expropriations, Urbanisme et aménagement du territoire
(00)
Voir l'auteur Contacter l'auteur Tous les articles de l'auteur

{ HISTORIQUE }

<< < 1 2 3 4 5 6 7 ... > >>
Niet-ondersteunde browser

De Internet Explorer-browser die u momenteel gebruikt, kan deze website niet correct weergeven.

Wij raden u aan een recentere, veilige browser te downloaden en te gebruiken, zoals Google Chrome, Microsoft Edge, Mozilla Firefox, of Safari (voor Mac) bijvoorbeeld.
OK